Vaak wordt het verloop van R.S.I. in drie fasen ingedeeld. De eerste fase houdt in dat je klachten ontwikkelt tijdens het werk, maar dat de pijn stopt zodra je ophoudt met werken. In fase twee krijg je ook in het weekend en tijdens de vakantiedagen last van de aandoening. In de derde fase zijn de klachten chronisch geworden. Denken we hierbij onder andere aan de volgende klachten:
• Verstrakking, ongemak, stijfheid, pijn of branderig gevoel in de handen, polsen, vingers, armen en schouders.
• Tintelingen, koude in de hand of vingergevoelloosheid.
• Onhandigheid of kracht- en coördinatieverlies van de handen.
• Pijn die tot slapeloosheid leidt.
• Nood aan het masseren van de handen, polsen en armen.
Tegenwoordig wordt in plaats van R.S.I. ook gesproken over het ontstaan van K.A.N.S. (chronische aandoeningen van of klachten aan nek, schouder en armen) of C.A.N.S. (de Engelse term).