Waarom is zitten met een open heuphoek zo belangrijk?

Waarom is zitten met een open heuphoek zo belangrijk?

Het spontaan bol afrollen van je lumbale wervelzuil kan voorkomen worden indien het vlak waarop je zit naar voren gekanteld wordt. Dit wordt zitten onder een open heuphoek genoemd vermits de hoek tussen de benen en de rug groter blijft dan 90°. Zie foto hieronder. Je rug kan daardoor gemakkelijker in een neutraal holle positie gehouden worden. Kinderen nemen deze houding vaak spontaan aan door zich op de rand van de stoel te zetten en op de twee voorste poten te wiebelen.  
Een bijkomend voordeel van de open heuphoek is dat de bloedvaten in het bekken en de lies minder samengedrukt worden.

Zo blijft de bloeddoorstroming naar de benen gemakkelijker verlopen. Deze betere zithouding geeft de inwendige organen ook meer ruimte zodat ze beter kunnen functioneren. Indien je voldoende hoog zit, blijft bij een open heuphoek ook de hoek in de knieën groter dan 90°. Dit heeft gunstige gevolgen voor de vlotte bloeddoorstroming naar de onderbenen. Bij een kniestoel is de hoek in de knieën echter kleiner dan 90°. Kies dus niet voor een vaste maar voor een actieve kniestoel. Zo is de doorbloeding naar de onderbenen toch nog voldoende door de werking van de “spierpomp”.

Wat is de afvlakking van de onderrug?

Zit je op een stoel met een horizontaal zitvlak, dan bedraagt de hoek tussen je benen en je romp ongeveer 90°. Bij de meeste mensen buigt het heupgewricht spontaan niet meer dan 60°. Dit betekent dat je nog eens 30° elders moet buigen om de 90° van het horizontaal zitvlak te halen. Deze 30° komt tot stand door een achterwaartse bekkenkanteling. Deze bolle (kyfotische) houding wordt nog eens extra in de hand gewerkt door het mechanisme van zwaartepunt en steunpunt. Je zit immers op je zitbeenknobbels en dat is je steunpunt. Het is eigen aan het menselijk lichaam dat je zwaartepunt zich dan achter je steunpunt bevindt en daardoor rolt het bekken als het ware onderuit.
Op een stoel met een horizontaal zitvlak kan je dus enkel een gezonde neutrale positie bewaren als je de rugspieren aanspant. Dat kan je echter niet blijven volhouden en dus zit je te vaak met een bolle rug.  Uiteindelijk zorgt een bolle rug ervoor dat de tussenwervelschijven en de structuren van de lage rug erg ongelijkmatig belast worden.

Wat er met je tussenwervelschijven, kapsels en ligamenten gebeurt bij verschillende houdingen, wordt weergegeven op de bovenste foto links(A). Door een te bolle rug beweegt het wervellichaam zich naar voren (1) waardoor de kern zich naar achteren verplaatst (2). De trekkrachten op de achterste bindweefselringen die de discuskern omringen (annuli fibrosi) nemen sterk toe. Zo ook wordt het kapsel van de facetgewrichtjes (3), evenals de achterste ligamenten (4) aangespannen. Op foto (B) wordt de situatie afgebeeld bij een te holle rug. Het wervellichaam beweegt zich naar achteren (1) waardoor de kern zich naar voren verplaatst (2). Het voorste ligament wordt uitgerekt (3) en de druk op de achterste annuli fibrosi en de facetgewrichtjes  neemt toe (4).